Voor Pasen en de Paastijd tot Pinkste­ren 2023.

Gedachtendoos en opschrijfboek.

Ik zou u door het papier van dit kerkblad heen iets willen laten zien dat voor mij van onschatbare waarde is. Ik koester het als een kostbaar kleinood en heb het altijd bij me. Het is gelukkig slijtvast gebleken en ik hoop dat het nog jaren mee­gaat.

Wanneer u het zou zien, is de kans heel groot dat u zegt: “Hé, maar zo’n doosje heb ik ook!” Het is namelijk mijn gedachtendoos. Het heet daarom zo, omdat het alleen in mijn gedachten bestaat én omdat het voor mij heel bijzondere gedachten bevat.

In die doos zitten heel concrete teksten, verhalen, uitspraken, ontmoe­tingen, herinne­ringen, maar vooral ook: gedichten. Stuk voor stuk zijn het – en daar gaat het om – teksten die me geraakt hebben, ontroerden, deden glimlachen of die me een andere kijk op de dingen gaven.

Nu zijn er heel veel mensen met zulke doosjes of met op­schrijfboekjes als bron waaruit geput wordt, als we weer eens in gezelschap de vraag opwerpen: “Wat zou je willen mee­nemen als je naar een onbewoond eiland moest?” Ik zie mijn doosje dan meestal uitdijen tot een boekenkist waar Hugo de Groot wel drie keer in gekund had!

Voor Pasen en de Paastijd 2023 kies ik één zo’n kleinood uit mijn gedachtendoos als ‘meditatie’. Het is een ontroerend gedicht van Leo Vroman: 

‘Voor wie dit leest

Gedrukte letters laat ik U hier kijken,
maar met mijn warme mond kan ik niet spreken,
mijn hete hand uit dit papier niet steken;
wat kan ik doen? Ik kan U niet bereiken.

O, als ik troosten kon, dan kon ik wenen.
Kom leg uw hand op dit papier; mijn huid;
verzacht het vreemde door de druk verstenen
van het geschreven woord, of spreek het uit.

Menige verzen heb ik al geschreven
ben menigeen een vreemdeling gebleven
en wien ik griefde weet ik niets te geven:
liefde is het enige.

Liefde is het meestal ook geweest
die mij het potlood in de hand bewoog
tot ik mij slapende voorover boog
over de woorden die Gij wakker leest.

Ik wou wel onder deze bladzij willen zijn
en door de letters heen van dit gedicht
kijken in Uw lezende gezicht
en hunkeren naar het smelten van Uw pijn.

Doe deze woorden niet vergeefs ontwaken,
zij kunnen zich hun naaktheid niet vergeven;
en laat Uw blik hun innigste niet raken
tenzij Gij door de liefde zijt gedreven.

Lees dan als een lang verwachte brief,
en wees gerust, en vrees niet de gedachte
dat U door deze woorden werd gekust:
ik heb je lief.

Leo Vroman.

De tekst gaat over de schrijver van dit gedicht die, door liefde bewogen, con­tact zoekt met degene die het gedicht leest.

Zo – zo stel ik mij voor – doet ook God via al die verhalen en soms moeilijke of wonderlijke teksten die met elkaar de bijbel vormen, God zoekt daarin contact met ons.

Dat geloof ik trouwens heilig: dat God minstens zo veel con­tact zoekt met óns, als wij met God. Gerard van het Reve schreef daar jaren geleden dit gedicht over (alweer zo’n kleinood):

Dagsluiting
Eigenlijk geloof ik niets,
en twijfel ik aan alles, zelfs aan U.
Maar soms,
wanneer ik denk dat gij waarachtig leeft,
dan denk ik dat Gij liefde zijt,
en eenzaam,
en dat,
in dezelfde wanhoop
Gij mij zoekt
zoals ik U.

Maar al te vaak blijkt er weer die kloof tussen God en ons. En misschien ligt dat er lang niet altijd aan dat God even niet thuis geeft, of langere tijd onbe­reikbaar is. Maar misschien ligt het toch wel vaak aan ons: dat je je afsluit voor de vele manieren waarop God zich liefdevol naar je toewendt en je nabij wil zijn, als een Vader (Ps. 103:13), een Moeder (Jes. 66:11), warm-hartig, vol goedheid en trouw (Ex. 34:6), een naaste – midden onder u – die gij niet kent (Lied 528).

Dat is ook één van de gedachten uit mijn gedachtendoos; dat God óók eenzaam kan zijn. Namelijk als wíj het laten afweten. Hoe de kloof te overbruggen? Vroman zegt in zijn gedicht: degene die leest ziet slechts de met inkt gedrukte letters en niet de warme mond van de dichter; hoort ook niet zijn stem en ziet niet uit het papier zijn warme toegestoken hand. En helpt het als degene die leest haar of zijn hand op het papier legt en zich voorstelt dat het de huid is van de dichter? Zou wat daar geschreven staat er zachter door worden? Zodat de woorden tot een kus kunnen worden: “Ik heb je zo lief!” Door deze woorden wakker gekust te worden: mens sta op je benen en kom uit. Kom uit het graf dat je omsluit (Lied 630). Want ik heb je zo lief. Of bij je naam geroepen te worden uit jouw donker in het volle licht, zoals Maria in de (graf)tuin (Joh. 20:16). Dát is in de bijbelse geloofstaal van Israël gezegd: Pasen!

Het is dan ook niet zonder betekenis dat in het wereldwijde Jodendom (waar in deze zelfde dagen ook Pesach, Paasfeest, wordt gevierd) op het Paasfeest het bijbel­boek Hoog­lied wordt gelezen, lied van de liefde.

Tot slot nog een ontroerend detail in het gedicht van Vroman: de afstandelijke 

u-vorm van het gedicht is in de laatste regel verlaten; het intieme “je” klinkt nu. De kloof is overbrugd… als de liefde van twee kanten komt…

“Doe deze woorden niet vergeefs ontwaken.” Dan zal het Pinksteren zijn.

Het gedicht “Voor wie dit leest” klinkt eigenlijk als “Woord vooraf”, dat op de eerste bladzijde van elke bijbel geschreven zou mogen worden…

ds. Dick van Arkel, interimpredikant.

Geplaatst in Nieuws.