maart 2019

Vaarwel

Terwijl ik langs de waterkant van het Amsterdam-Rijnkanaal fiets, zie ik dat een paar ooievaars al weer zijn teruggekeerd op hun nest dat hoog op een paal in het weiland staat. Sommige ooievaars overwinteren helemaal in Zuid-Afrika las ik in de krant en vliegen (klimaatneutraal) soms wel 14.000 kilometer. En dan mopper ik als ik op het kleine stukje naar Breukelen soms wat tegenwind heb!
Al trappend en genietend van de natuur denk ik terug aan de afgelopen 7,5 jaar dat ik hier vaker fietste met als het ware de hele gemeente achterop.  

Ik dacht na over hoe je als predikant als een vreemde vogel zomaar een gemeenschap komt binnenvliegen waar je niemand kent. Hoe bijzonder het dan is als mensen je hun vertrouwen schenken en de hoogte- en dieptepunten van hun leven met je delen. Daar kan ik alleen maar dankbaar voor zijn.

Als je dan afscheid neemt zijn al die vreemden, geen vreemden meer, ben je je thuis gaan voelen in je nieuwe nest. Iedereen is als een soort familie voor je geworden. Dat maakt afscheid nemen wel wat droevig. Tegelijk is het een prachtig wonder als je dit zo mag meemaken, dat je van vreemdeling huisgenoot wordt. Daar zijn Bart en ik de gemeente zeer dankbaar voor!

Helaas is het niet gelukt om een persoonlijk en diep contact met alle 1300 leden van onze gemeenschap te krijgen, om iedereen te zien en te spreken. Daar heb ik vast ook steken in laten vallen en dat spijt me oprecht. Ook daarom is het goed als predikanten wisselen, dan krijgt iedereen ook weer een nieuwe kans. Ik ben dankbaar dat ik 7,5 jaar heb mogen werken in de jongste kerkgemeenschap van Maarssen. Het is nog maar zo’n zeven jaar geleden dat wijk 1 van de Hervormde Gemeente te Maarssen en de wijkgemeente Open Hof van de Gereformeerde kerk officieel één gemeente zijn geworden. Samen met mijn collega Piet Vellekoop en al onze voorgangers zijn we als een soort van kraamhulp bij die geboorte aanwezig geweest. Hebben wij aan haar wieg gestaan, een bijzonder moment. Nu bijna 7 jaar verder zet de gemeente weer nieuwe stappen op weg naar de toekomst en mag ze verder groeien. Ik hoop dat ze daarbij altijd een plaats mag zijn van Ontmoeting met God, de ander en de wereld. Een school van de liefde die mensen traint in de weg van de liefde zodat zij net als Jezus in het leven kunnen staan. Een plaats waar je leert om geen extra lijden aan de wereld toe te voegen maar lijden helpt oplossen of samen te dragen.

Ook voor ons breekt een nieuwe fase in ons leven aan. Ik ben dankbaar dat ik een partner heb met een fulltime baan waardoor ik zelf voor een tijdje huisman kan worden. Daardoor kan ik een ‘sabbatical’ nemen, een periode waarin ik mijzelf na 22 jaar non-stop werken weer mag (laten) vernieuwen en inspireren door God, mensen en de natuur. Voorlopig blijven we wel in Maarssen wonen. Voor een jaar lang doen we echter geen werk voor of in de kerk in Maarssen om het afscheid goed af te ronden en niemand voor de voeten te lopen. Na dat jaar komen we heel graag weer eens terug voor bijvoorbeeld een gastpreekbeurt of zomaar voor het bijwonen van een dienst.
Dank aan mijn collega Piet Vellekoop, aan allen, jong en oud met wie ik heb mogen samenwerken de afgelopen jaren en die ons door dik en dun gesteund hebben. Dank aan allen met wie we het leven voor een tijdje mochten delen en met wie we samen mochten werken aan een betere wereld.

Zorg goed voor elkaar en zeker ook voor mijn collega. Probeer waar mogelijk uw steentje bij te dragen zodat niet al mijn taken nu op hem alleen komen te rusten.
Mochten we u niet zien bij het afscheid op 17 maart dan nemen we hier op papier afscheid van u en jou. Ik sluit bij wijze van laatste groet aan alle lezers af met woorden uit Johannes 15:9-17. Die woorden van Jezus kan ik alleen maar onderstrepen. “Blijf in mijn liefde”, wat mensen ook van je zeggen of vinden. Want daar waar liefde is, daar is God te vinden.

Vaarwel lieve mensen.
Met een allerhartelijkste groet en zegen,
Bart van Keulen en Jochem Stuiver

februari 2017


(of deze keer als titel: Van het Domplein)
Een knipoog van boven
In de zeven jaar dat ik in Utrecht studeerde kwam ik vaak in de Domkerk. Als je even wilt ontsnappen aan de drukte van de stad vind je daar een oase van rust. En niet te vergeten een Domcafé waar je de grootste bonbons van heel Utrecht kunt krijgen! Soms ging ik even in de kerkbanken zitten en keek naar de hoge muren en het lichtspel van de ramen. Dan zat ik te dagdromen dat ik ooit in deze indrukwekkende kerk op de kansel zou mogen staan en de mensen vandaar zou mogen toespreken. Dat het orgel daarna een indrukwekkende Psalm zou inzetten en honderden stemmen zouden klinken.

Deze dagdroom werd werkelijkheid op de avond van 14 januari 2019. Ik stond toen niet op de preekstoel in de Domkerk maar op een podiumwagen voor de Domkerk met het zicht op de Domtoren. Op uitnodiging van het COC mocht ik daar honderden mensen toespreken. Met een boodschap dat christen zijn en LHBTI’er zijn, prima samen kan gaan. Dat liefde haat overwint, dat het licht sterker is dan het donker, dat de ene minderheid de andere minderheid nodig heeft en dat minderheden een zegen kunnen zijn voor de meerderheid.

Daarna werd een moderne Psalm ingezet:

Love shine a light in every corner of the world

Let the love light carry let the love light carry

Light up the magic for every boy and girl

Let our love shine a light in every corner of the world

Ruim 400 mensen van binnen en buiten de kerk in alle soorten en maten zongen op straat de sterren naar beneden. Ik heb zelden zo’n ontroering en verbondenheid tussen totaal verschillende mensen gezien. Mijn ouders die in het publiek stonden pinkten een traantje weg en met hen vele anderen. Ik zie deze gebeurtenis als humor, een knipoog van boven. Dat nota bene dankzij de mensen in Nashville mijn droom in Utrecht uitkwam, ja zelfs nog mooier werd dan ik ooit had durven dromen. Dat uw mooiste dromen ook mogen uitkomen, op wat voor manier dan ook.
ds. Jochem Stuiver



januari 2019

Afscheid nemen en loslaten

Afscheid nemen is niet een hobby van mij en voor velen van u waarschijnlijk ook niet. Toch hoort het onherroepelijk bij het leven. Ook als predikant weet je maar al te goed dat er een tijd van komen en een tijd van gaan is. Dat besef ik des te meer nu mijn afscheidsdienst van 17 maart snel dichterbij komt. Meer en meer voel ik nu wat ik daarna allemaal moet loslaten.

Als ik in mijn studeerkamer om mij heen kijk, ligt het vol met herinneringen van de afgelopen 7,5 jaar. Een schilderijtje gemaakt tijdens een gemeenteavond, talloze ordners met preken en aantekeningen, kaarten en kaarsen, stapels boeken die al lang niet meer in de kast passen en als torens van Pisa her en der bovenop liggen. Kortom ik heb nogal wat op te ruimen in mijn ‘jubel-studie-bezinningsjaar’. Voor de overbodige spullen zijn er gelukkig de inleveravonden van de bazar. Daar ga ik dit jaar alvast dankbaar gebruik van maken. Voor wie net als ik het lastig vindt om dingen op te ruimen, hier nog een tip: maak foto’s van spullen die je niet zo makkelijk weg doet. Uiteindelijk gaat het vaak niet om het hebben van bijvoorbeeld die allereerste tekeningen van de kleuterschool maar om de herinnering die het oproept. Die herinnering kun je tegenwoordig prima vastleggen met een digitale foto die geen ruimte inneemt.

In gedachten neem ik deze dagen foto’s van de mensen in onze gemeente, van hoe het hier gaat, van alles wat ik in de gemeente ga missen. Mijn partner Bart en ik zullen ons in ieder geval helemaal terugtrekken uit de Ontmoetingskerk om niemand voor de voeten te lopen, waaronder mijn opvolger. Weg is dan ook echt weg en afscheid is afscheid.

Het is onze bedoeling om op zondagen na 17 maart overal in het land kerkdiensten te gaan bezoeken. Voor Bart ook fijn want die heeft de afgelopen 16 jaar dat ik predikant ben nog nooit een dienst van mij gemist en is nu ook wel eens toe aan wat ander geluid denk ik zo. Zelf hoop ik daarmee ook weer allerlei nieuwe ideeën op te doen. Mocht u nog suggesties hebben van kerken die ik echt een keer zou moeten bezoeken, ik hoor het graag. Geen idee waar het mij zal gaan brengen maar ook dat is iets wat ik ga loslaten, alles vooraf al willen weten en invullen. Dat doe ik met geloof. Geloven is niet van alles het beste hebben maar van alles het beste maken (Rick Warren).
Jochem Stuiver

december 2018

Muziek maken

Itzhak Perlman (Jaffa, 31 augustus 1945) is een Israëlische violist die geldt als één van de beroemdste en grootste violisten van de tweede helft van de 20e eeuw. Ik las laatst iets over zijn bijzondere leven wat mij raakte. Op vierjarige leeftijd kreeg Perlman polio waardoor hij verlamd raakte en hij genoodzaakt werd met krukken te lopen. Toch besloot hij viool te gaan studeren omdat hij op de radio een muziekstuk voor viool gehoord had dat hij zo mooi vond. Iedereen zei dat hij daar niet aan moest beginnen en toch zette hij door.

Bijzonder dat hij dat deed! Dat hoorde waarschijnlijk ook bij zijn karakter: niet opgeven. Dat blijkt ook wel uit het volgende verhaal. Tijdens een muziekoptreden met groot orkest breekt een van de vier snaren van zijn viool. Het orkest valt van schrik gelijk stil. Iedereen denkt dat hij de snaar zal gaan vervangen want hij heeft er nu een tekort. Maar dat gebeurt niet. Hij gaat snel verder waar hij gebleven was en het orkest valt in. Sommige noten vindt hij al spelend op de overgebleven snaren en op andere momenten improviseert hij. Het publiek is na afloop laaiend enthousiast! Het was het beste concert van hem ooit.

Toen hem gevraagd werd waarom hij dit zo had gedaan was zijn antwoord: ‘In mijn leven als poliopatiënt heb ik leren waarderen wat er is en wat je nog wel kunt. Ik probeer te genieten van wat er nog is en daarvan probeer ik iets goeds te maken. Het is de taak van een artiest om mooie muziek te maken met wat je is gegeven. Geluk is niet de afwezigheid van lijden maar de kunst om muziek te maken met wat overgebleven is.’

Wij verliezen van alles in de loop van ons leven. Dat het met Gods hulp en die van anderen om ons heen mag lukken om muziek te blijven maken met wat overgebleven is. En als we dat zelf niet meer kunnen, dat anderen dat voor ons zullen doen.

Met een hartelijke groet aan allen die uitzien naar de feestdagen en aan hen die er tegenop zien.

Jochem Stuiver

november 2018

15 minuten

In de bibliotheek zie ik een kookboek liggen tussen de net ingeleverde boeken. Het heeft als titel ‘Overheerlijk, voedzaam en supersnel in 15 minuten’, geschreven door TV kok Jamie Oliver. Fijn! Binnenkort krijg ik een paar kritische eters op bezoek. De laatste keer dat ze bij ons aten was het commentaar op de maaltijd nogal zuur en zuinig en zag ik hen denken ‘dit is vlees nog vis’. Dat klopte ook want ik had vegetarisch gekookt. Maar ja, daarvoor heb je dan wel bijna de hele avond ongezellig alleen in de keuken gestaan. Dat moet anders kunnen. Nieuwsgierig kijk ik nog even bij de andere kookboeken in de bieb. Van dezelfde auteur staat er ook een kookboek ‘Lekker eten in 30 minuten’. Maar waarom ergens 30 minuten over doen als ik het ook in 15 minuten kan? Dat zeggen mensen ook wel eens over een preek.

Thuisgekomen ga ik gelijk aan de slag om het alvast een keer te oefenen. Ik begin met het recept waar het leeslint nog bij ligt ‘Pasta Pesto’. Dat klinkt al lekker en niet te moeilijk. Enthousiast begin ik met het overschrijven van de ingrediëntenlijst voor de boodschappen. Dat zijn er zeventien! Mijn oma zei altijd ‘Wie een omelet wil bakken moet eerst de eieren breken’. Je moet er wel wat voor over hebben, het gaat niet vanzelf. Gelukkig schrijft Jamie bemoedigend in het voorwoord: ‘Ik beloof je dat als je er echt voor gaat, je gegarandeerd zult slagen! De recepten zijn getest door koks van alle niveaus, van tieners tot tachtigers en ze waren allemaal even positief en enthousiast. Als zij het kunnen, kun jij het ook!’.

Na een lange zoektocht in de winkel naar de ingrediënten (‘Heeft u alles kunnen vinden meneer?’ ‘Ja met moeite’) ga ik aan de slag…

Licht aangebrand en over de kook kom ik ruim 60 minuten later aan bij de laatste regel van het recept. Wat is er mis gegaan? Waarom lukt het tieners en tachtigers in 15 minuten en doe ik er ruim een uur over? Waarschijnlijk heb ik het recept te veel gelezen zoals een dominee een Bijbeltekst leest. Regel voor regel herkauwen en alle woorden tien keer omdraaien.

Gelukkig is de smaak prima. In gedachten hoor ik mijn Bijbelvaste oma weer die me vaak zei: ‘In rust en inkeer ligt je redding, in geduld en vertrouwen ligt je kracht’ (Jesaja 30:18). Rustig prik ik daarom nog maar wat heerlijke Pasta Pesto aan mijn vork. Het geeft helemaal niets dat het geen ‘pasta presto’ is geworden.

Met vriendelijke groet, ds. Jochem Stuiver

oktober 2018

Het achterste van je tong laten zien
Het jaarthema in onze gemeente is dit jaar een ‘goed gesprek’. Ik bedacht me daarbij dat er mensen in mijn leven zijn die ik jarenlang regelmatig ontmoet, maar waar ik nog nooit een goed gesprek mee heb gehad. Ik denk bijvoorbeeld aan mijn tandarts.

Hoewel mijn tandarts mij regelmatig aanmoedigt mijn mond open te doen en het achterste van mijn tong te laten zien, lig ik daar altijd met een mond vol tanden. En ook als de tandarts mij daarna ook nog eens aan meer dan één tand voelt, komt er bij mij geen zinnig woord uit. De tandarts zelf daarentegen is altijd volop aan het woord. Niet zozeer tegen mij maar tegen een onzichtbare assistente.

Wat hoor je de tandarts dan tegen de assistente zeggen? Nou bijvoorbeeld dit:
“Ik zie een ekstrand score 3 op het occlusale vlak van de 36 en de 27, een dentinelaesie ICDAS 4 bij de 45 distaal. Intra-oraal zie ik daar dof, wit glazuur, met cavitatie tot in het bruinverkleurde en zachte dentine en een verloren contactpunt met de 44 mesiaal. We gaan ze alle drie restaureren: V50, twee keer een V91, een V92, en driemaal een A10.” *

Het is net alsof de tandarts de winnende bingonummers noemt maar dan anders. Ieder getal bij de tandarts is niet een kleine kans op bingo en een mooie geldprijs maar op een gegarandeerde rekening in een fleurige envelop van Famed. Die kun je natuurlijk missen als kiespijn.

Het is misschien een troost dat een gezond gebit ook helpt om goede gesprekken te kunnen voeren. En dat je bij de tandarts leert om geduldig te luisteren, belangrijk voor een goed gesprek. Zoals ook in Jakobus 1:19 staat: ‘Ieder mens moet zich haasten om te luisteren, maar traag zijn om te spreken.’ Laat ik daar nog maar eens een tandje voor bij zetten.

* met dank aan Juliette Stolze, student aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) voor de getallen en codes die tandartsen gebruiken
Jochem Stuiver

september 2018

Kijken in de ziel

 De afgelopen weken was op de TV het programma Kijken in de ziel te zien. U kunt het nog terugkijken via internet. Coen Verbraak praat in dit programma met religieuze leiders. Rabbijnen, imams, dominees, zenboeddhisten, een bisschop, een katholieke zuster en een hindoepriester buigen zich over de grote vragen van het bestaan. Ook rabbijn Marianne van Praag doet hieraan mee. Sommige zullen haar nog wel herinneren van de Bijbeluitdaging in 2015. Toen gaf ze in een overvol Trefpunt een boeiende en prikkelende lezing. Zij leest de meest bijbelteksten niet letterlijk maar zoekt daarin naar diepere lagen. Neem het verhaal over de vrouw van Lot, die nog omkeek naar Sodom en Gomorra toen ze die stad moest verlaten, en veranderde in een zoutpilaar. De levensles volgens haar hierin is: wat gebeurt er met ons als we alleen maar omkijken naar het verleden? Dan verstenen wij.

Wie het programma bekijkt zal waarschijnlijk niet zoveel antwoorden krijgen, misschien nog wel meer vragen. Regelmatig spreken de leiders elkaar en zichzelf tegen. Het kijkje in hun ziel leert dat ze vaak met net zoveel tegenstrijdige gedachten en gevoelens zitten als iedereen.

Ontroerend vond ik om te zien hoe bijvoorbeeld bevindelijk-gereformeerd predikant Floris van Binsbergen als vader worstelde toen hij zijn eerste kind in handen had. Moest hij daar ook bij denken ‘zo schuldig als wat’? Omdat hij vanuit zijn traditie gelooft in de erfzonde. Dat iedereen van geboorte af aan al vol kwaad zit. Hij bekende dat hij even als vader dacht: het zou toch niet waar zijn dat ik hier nu als eerste een kind in handen heb waarop de erfzonde niet rust!

Of hoe de stellige baptistenpredikant Orlando Bottenbley wankelde en vochtige ogen kreeg toen het leven van zijn zwaar gehandicapte zoon Joël ter sprake kwam. Zijn zoon is doof, blind en heeft een zeer laag begripsniveau. Communiceren gaat via aanrakingen. Hoe hij daarmee worstelt om dat te rijmen met zijn theologie waarin alles een zin en doel heeft en zwart of wit is, goed of fout.

Boeiend al die religieuze leiders met hun uitspraken. Maar ze zijn net zo boeiend als alle andere mensen als we elkaar een kijkje geven in onze ziel.

Jochem Stuiver

 

juni 2018

 Echt

In het boek De Kracht van kwetsbaarheid van Brené Brown staat een verhaaltje over jezelf worden. Een verhaaltje over authenticiteit, je kwetsbaar opstellen, je niet anders voordoen dan je bent. Mensen mogen je zien zoals je écht bent. Het verhaaltje gaat zo:

‘Echt is niet hoe je gemaakt bent,’ zei het Leren Paard. ‘Het is iets wat met je gebeurt. Als een kind lang, heel lang van je houdt, en niet alleen om met je te spelen, maar echt van je houdt, dan word je echt.’

‘Doet dat pijn?’ vroeg het konijn.

‘Soms wel,’ zei het Leren Paard, want hij sprak altijd de waarheid. ‘Maar als je echt bent, dan geef je er niets om dat het pijn heeft gedaan.’

‘Gebeurt het allemaal ineens, net als opgewonden worden,’ vroeg hij, ‘of beetje bij beetje?’

‘Het gebeurt niet allemaal ineens, zei het Leren Paard. ‘Je wordt het gewoon. Het duurt een hele tijd. Daarom gebeurt het niet vaak met dingen die gemakkelijk breken, of scherpe randen hebben, of heel voorzichtig behandeld moeten worden.

In het algemeen ben je tegen de tijd dat je echt wordt meestal kaal geknuffeld, je ogen zijn eruit gevallen, je poten bengelen erbij en je ziet er haveloos uit.

Maar dat geeft allemaal niets, want als je eenmaal echt bent, ben je niet lelijk meer, behalve voor de mensen die het niet begrijpen.’

Het verhaaltje deed me denken aan wat ik laatst in 1 Korintiërs 13:12 las: ‘Nu zien we God nog niet. We merken wel dat hij er is, maar we zien hem niet. Maar straks, in de nieuwe wereld, zullen we God zien met onze eigen ogen. Nu weten we nog lang niet alles over God. Maar dan zullen we hem echt kennen, zoals hij ons nu al kent.’ (BGT vertaling).

Ik wens iedereen een echte, goede zomer toe.
Jochem Stuiver

mei 2018

De vraag.

Bij steeds meer supermarkten krijg ik bij het afrekenen de vraag: ’Heeft u alles kunnen vinden?’ De eerste keer dat die vraag aan mij gesteld werd kwam ik gelijk in een identiteitscrisis. Wat was er mis met mijn boodschappen op de band? Heb ik er de leeftijd nu voor om van alles niet te kunnen vinden? Zie ik er uit als een zoekende ziel? Wordt er getwijfeld aan mijn boodschappenvaardigheid?
Beduusd stamelde ik als antwoord ‘Ja’ maar ik had eigenlijk willen vragen ‘Hoezo?’En wat zou er gebeuren als ik inderdaad zou zeggen dat ik het mini blikje tomatenpuree uit de aanbieding niet gevonden had. Zou er dan keihard door de winkel worden omgeroepen: ‘Bij kassa drie staat weer zo’n man die die goedkope tomatenpuree niet kon vinden, kan iemand die komen brengen?’ Ik hoor de mensen in de rij achter mij al zuchten. Waarschijnlijk zou mijn hoofd dan vanzelf al de kleur van tomatenpuree krijgen.
Er is natuurlijk iemand in het management van de supermarkt geweest die op een dag deze briljante vraag bedacht heeft. En sindsdien nemen steeds meer winkels het over.
Misschien kan ik het ook overnemen als ik bij de uitgang van de kerk op zondagmorgen handen sta te schudden. ‘Heeft u vanmorgen alles in de kerk kunnen vinden?’ Best een goede vraag, want wat zoek je in de kerk en vind je het daar ook? Aan de andere kant is de kerk een omgekeerde winkel. Hier zoek je geen boodschappen, die krijg je vanzelf en ook nog eens gratis aangereikt.
Jochem Stuiver

 

april 2018

Een veilige kerk

Als alles doorgaat zal op 13 mei een vluchtelinge in onze kerk gedoopt worden. Sinds juni 2014 is zij dan de zevende. Dat is best bijzonder. Zelf heb ik voor 2014 nog nooit een vluchteling gedoopt en dan straks al voor de zevende keer. Wie had tien jaar terug kunnen bedenken dat onze kerk een klein beetje groeit door vluchtelingen? Ook heel bijzonder vind ik dat zij allemaal op eigen initiatief onze kerk hebben gevonden. Of misschien ook niet zo verbazingwekkend. Vluchtelingen hebben wel geleerd om hun eigen weg te zoeken en te vinden. Feit is dat we daar zelf als gemeente niets voor hebben gedaan, ze komen vanzelf door onze deuren naar binnen. Sommigen zelfs met het idee dat God hen zei dat ze hier moesten zijn.

Als ik hen vraag wat ze in onze kerk vinden dan is bijna altijd het antwoord rust en vrede van God en een vriendelijk gezicht. Heel vaak kunnen ze in het begin niets volgen van het Nederlands maar gaandeweg leren ze vanzelf steeds meer. Ze vertellen me dat de kerk de enige plek is waar ze zich echt veilig voelen. Vooral omdat de mensen allemaal zo aardig zijn, al is communicatie in het begin vaak lastig. Om daar wat aan te doen maak ik met oud-onderwijzer Jan Naves vaak een combi. Hij geeft deze mensen eerst een uur taalles en aansluitend kom ik langs met de Kijkbijbel. Daar lezen we samen hardop uit en bespreken de verhalen en het christelijk geloof. Ontroerend is het om te merken hoeveel herkenning en overeenkomst er soms is tussen hun levensverhalen en de verhalen in de Bijbel. Een verhaal over de storm op het meer bijvoorbeeld, daar weten ze zelf alles van als ze met een boot over de zee zijn gevlucht. Dat raakt hen heel diep. Dankbaar zijn ze dat ze een veilige plek, een veilige kerk hebben gevonden.

Uit contacten met mensen in Oost-Europa weet ik dat een veilige kerk niet vanzelfsprekend is, in het bijzonder niet voor minderheden op het gebied van etniciteit, taal, geaardheid of ras. Gelukkig wil de Ontmoetingskerk wel een veilige kerk zijn en hoort zij op dit moment bijvoorbeeld bij de 110 kerken in Nederland die als veilig voor LHBT’ers zijn aangemerkt (zie wijdekerk.nl). Veilig omdat zij bewezen heeft dat alle taken en ambten -inclusief die van voorganger- openstaan voor iedereen en alle liefdesrelaties tussen mensen een zegen kunnen ontvangen. Niet alle kerken hoeven zo te zijn maar het is goed dat er een aantal zijn voor vluchtelingen en andere minderheden. Dat mag best wel eens gezegd en gevierd worden, dat gaan we in ieder geval doen op 13 mei.

ds. Jochem Stuiver