september 2017

Goodies

Een paar weken terug was ik voor studie en nascholing in Boekarest, Roemenië.

Op het vliegveld nam ik een taxi naar het hotel want dat kost daar bijna niets. Als je tenminste de normale prijs weet anders betaal je alsnog twintig euro in plaats van tien. Maar ik was gewaarschuwd en was overal op voorbereid, dacht ik.

Na een plakkerige rit zonder airco (die is op mysterieuze wijze in alle taxi’s stuk) stond ik voor de balie van het conferentiehotel. Toen ik de papieren had ingevuld zei de jongeman achter de balie tegen mij in het Engels: ‘Heb je ook goodies bij je?’ Ik begreep hem niet en wees op mijn koffer en zei: ’Ja, ik heb één goody bij me’. ‘Nee’, zei hij. ‘Heb je ook goodies voor mij bij je?’

Wat bedoelde hij toch? Nu had ik voor mijn studiegenoten wel een hele grote doos bonbons van de bakker meegenomen. Zou hij dat bedoelen? Maar hoe wist hij dan dat ik die bij me had. Hij zag mijn verwarring en zei nog een keer geduldig: ’Heb je goodies voor mij bij je om te roken?’

Kijk, nu begon me wat te dagen. Hoe naïef kun je zijn! Hij bedoelde natuurlijk geen bonbons, hoe zou je die ooit moeten roken. Deze man achter de receptie in dit keurige hotel vroeg mij openlijk om drugs! Even wist ik niets te zeggen. Zie ik er meer uit als een drugsdealer dan als een predikant? Uiteindelijk vroeg ik hem waarom hij mij dat vroeg. Toen zei hij dat hij in mijn paspoort had gezien dat ik in Amsterdam ben geboren. En lopen niet alle Amsterdammers rond met wiet?

Helaas moest ik hem uit deze droom helpen. Als troost heb ik hem maar een bonbon aangeboden. Een soort van variatie op Handelingen 3:6 ‘Goud of zilver heb ik niet, maar wat ik heb zal ik u geven’. Voor mij was dit meteen al de eerste les van deze studiereis. Hoe je vanwege je ‘land van herkomst’ gelijk al in een hokje wordt geplaatst. JS

Geplaatst in Van de Waterkant.