Op deze pagina zal iedere leesweek een leeshulp worden geplaatst. Een team van theologen uit verschillende kerken zal daarin gedachten meegeven die je kunnen helpen bij je leestocht.
Leeshulp – week 34 01 – 07 november 2015 |
Lucas 8-24 en Johannes 1-6
Lucas
Deze week lezen we het evangelie naar Lucas uit. Na de proloog (zie vorige week) is de volgende opbouw te onderscheiden: Jezus in het gehele Joodse land (Lucas 5 vers 1 – Lucas 9 vers 50), het reisverhaal naar Jeruzalem (Lucas 9 vers 51 – Lucas 19 vers 48) en Jezus in Jeruzalem (Lucas 20-24). Hoewel Lucas één van de synoptische evangeliën is (met eenzelfde gezichtshoek als Marcus en Matteüs), heeft hij ook veel uniek materiaal: bijvoorbeeld de geboorteverhalen en Lucas 24 over de Emmaüsgangers. Ook grote delen in het reisverhaal zijn uniek. Lucas 14 -16 zijn daarin het meest opvallend.
Lucas schrijft geen biografie over Jezus, maar biedt ons theologie. ‘Het draait in zijn evangelie om Jezus en zijn volgelingen, het gáát om het Koningschap van God dat door het Woord geschiedt.’ (Jos de Heer). Het is Lucas te doen om de heling die God in zijn koninkrijk op aarde teweeg brengt. Heling is medisch te verstaan, dat past bij de arts Lucas. Je kunt het ook breder zien, namelijk een proces van totale vernieuwing van de mensheid op aarde.
Jezus krijgt verschillende titels in het evangelie, één daarvan is Christus. Christus is de Griekse vertaling van het Hebreeuwse ‘messias’ (gezalfde). De titel ‘messias’ werd in het Oude Testament al verbonden met historische personen die als dienaar van de Heer werd gezien en speciaal gezalfd om het volk van God te leiden. Het is in die lijn dat Lucas deze titel voor Jezus gebruikt.
Het evangelie naar Lucas is niet los te lezen van het boek Handelingen. Het gebruik van een proloog en veelal dezelfde taal wijzen op één auteur. Het boek Handelingen vertelt ons hoe Jezus’ vrienden het werk van Jezus doorzetten. De verkonding van Gods koninkrijk stopt niet bij Jezus, maar gaat door tot op de dag van vandaag!
Johannes
Het vierde en laatste evangelie uit het Nieuwe Testament is het evangelie naar Johannes. Evenals bij de andere evangeliën zijn auteur en tijd en plaats van ontstaan niet met zekerheid vast te stellen. Algemeen wordt aangenomen dat het boek rond 90-110 van de gebruikelijke jaartelling zijn huidige vorm heeft gekregen.
Het begin van het evangelie (Johannes 1) is niet verhalend, maar juist mystiek van toon. De identificatie van God en Woord (= Christus bij Johannes) is het startpunt. Dit is tevens onderwerp van discussie: is de theologie dat God mens is geworden (incarnatie) de basis? Of is de Grieks-Romeinse cultuur als context met ideeën over goddelijke mannen aanleiding om Christus met God te identificeren? Johannes doet niet geheimzinnig over Jezus: van meet af aan is hij
duidelijk: Jezus is de Christus, de van God gezondene, Zoon van God.
De synoptische evangeliën beschrijven het leven van Jezus als een opgang naar Jeruzalem (zie mijn opmerkingen bij Lucas). In Johannes gaat Jezus heen en weer tussen Galilea en Jeruzalem, totaal drie keer. Opvallend is het eigen taalgebruik van Johannes: levend water dat eeuwig leven geeft, brood dat eeuwig leven geeft (Johannes 6). Overigens wordt deze beeldspraak niet altijd direct begrepen. In het nachtelijk gesprek tussen Jezus en Nikodemus (Johannes 3) is er een misverstand over het opnieuw geboren worden.
Meer lezen over Lucas:
Lucas / Acta. (Drie delen over het Lucas-evangelie en een deel over Handelingen.) Jos de Heer, Meinema 2006 en daarna.
Meer lezen over Johannes:
Johannes. Licht uit licht: Gods herscheppende kracht. G.D.J. Dingemans. Kok, 1997.
De Bijbel theologisch. Hoofdlijnen en thema’s. Klaas Spronk en Archibald van Wieringen (red.) Meinema, 2011.
ds. Alida Groeneveld