Op deze pagina zal iedere leesweek een leeshulp worden geplaatst. Een team van theologen uit verschillende kerken zal daarin gedachten meegeven die je kunnen helpen bij je leestocht.
Leeshulp – week 33 18 – 24 oktober 2015 |
Marcus en Lucas 1-7
Marcus
Deze week lezen we allereerst het oudste evangelie: Marcus. Algemeen wordt aangenomen dat het boekje Marcus rond het jaar 70 van de gebruikelijke jaartelling geschreven is. De brieven van Paulus en anderen, verderop in het Nieuwe Testament, zijn dan al zo’n twintig jaar oud. Wat bezielt iemand om een evangelie over Jezus te schrijven? ‘Evangelie’ betekent goed nieuws; het begrip werd gebruikt voor een overwinningsbericht. Dat is bijzonder om een overwinningsbericht te schrijven als ook in dezelfde tijd de tempel in Jeruzalem verwoest is door de Romeinen. Marcus put uit mondelinge bronnen van uitspraken van Jezus, en verhalen die hij verteld heeft. Hij schetst ons het beeld van een aardse Jezus, een rondreizende rabbi. Paulus legt een groter accent op de verhouding Jezus en God de Vader en het eeuwige leven na dit aardse leven. Voor Marcus daarentegen is de kern dat in Jezus Gods koninkrijk van vrede, recht en gerechtigheid nabij gekomen is.
Marcus is ook wel het evangelie van de haast. De gebeurtenissen volgen elkaar in hoog tempo op. Opvallend is dat Marcus begint in het volwassen leven van Jezus na een paar verzen over het optreden van Johannes de Doper. Bij Marcus dus geen geboorteverhaal. Ook het slot is opvallend, vergeleken met de andere evangeliën. Zeker als we het Marcus-evangelie eindigen bij Marcus 16 vers 8. Bij Marcus geen verschijningen van de opgestane Heer aan zijn leerlingen. De vrouwen moeten het doen met het lege graf en de opdracht terug te gaan naar Galilea, daar waar het allemaal begonnen is. Het zogenaamde messiasgeheim, wie is Jezus eigenlijk, wordt door Marcus niet onthuld.
De persoon van Marcus is onbekend. De identificatie van de auteur zou de betrouwbaarheid van het evangelie vergroten, vandaar dat daar veel onderzoek naar gedaan is. Marcus zou via Petrus over de verhalen van Jezus gehoord hebben. Het is maar de vraag of de persoon van Marcus zoveel aandacht behoeft. Het ging de anonieme auteur om de hoofdfiguur: Jezus, en dat is gelukt!
Lucas
Het tweede evangelie waarmee we deze week een begin maken is het evangelie volgens Lucas. Lucas vormt samen met Matteüs en Marcus de zogenaamde synoptische evangeliën, dat wil zeggen vanuit eenzelfde gezichtshoek. Een flink aantal verhalen komt overeen.
Lucas zou, volgens de informatie van Paulus, een medewerker van hem zijn geweest, en een geliefd arts (Kolossenzen 4 vers 14). Algemeen aangenomen wordt dat Lucas een christen uit de heidenvolken was. Ook hij behoorde, net als Marcus, niet tot de kring van apostelen. Het evangelie wordt gedateerd tussen 75 en 90 van de gebruikelijke jaartelling, maar ook hier geldt dat tijd en plaats van ontstaan onbekend zijn.
Lucas adresseert zijn evangelie (goed nieuws) aan Theofilus, aan wie hij de verhalen over Jezus gaat vertellen, en daarmee vooral aan heidenchristenen. Lucas begint bij het begin. Dat is de geboorteaankondiging van Jezus’ voorloper: Johannes de Doper. Het paar Zacharias en Elisabet doet denken aan het oudtestamentische paar Abraham en Sara, eveneens kinderloos en op hoge leeftijd. De lofzangen van Zacharias, Maria en Simeon (Lucas 1 en 2) zijn juweeltjes van poëzie, die terecht een plaats hebben gekregen in de getijdediensten van kloosters tot op de dag van vandaag. De geboorteverhalen van Johannes de Doper en Jezus (Lucas 1 en 2) en de verhalen over hun beider publieke optredens (Lucas 3 en 4) vormen een mooi begin.
Meer lezen over Marcus:
De Marcus code. Geert van Oyen, Kok, 2005.
Doorns Evangelie. Alida Groeneveld, Stephan de Jong, René van der Rijst (red.) Kok, 2014.
Meer lezen over Lucas:
Lucas / Acta. (Drie delen over het Lucas-evangelie en een deel over Handelingen.) Jos de Heer, Meinema 2006 en daarna.
ds. Alida Groeneveld