Leeshulp week 27

Op deze pagina zal iedere leesweek een leeshulp worden geplaatst. Een team van theologen uit verschillende kerken zal daarin gedachten meegeven die je kunnen helpen bij je leestocht.

Leeshulp – week 27               06 – 12 september 2015  

Jeremia 31-52

Dit deel van Jeremia begint met hoopvolle en troostrijke woorden. Die zijn dan ook wel hard nodig na alle harde woorden die geklonken hebben en nog gaan klinken. Jeremia 30-33 zijn hoofdstukken die bij elkaar horen en die de hoopvolle toekomst voor Israël benadrukken. Je zou dit het inhoudelijke zwaartepunt van het boek kunnen noemen.

Toekomst! Hoofdstuk 32 laat zien dat er weer een moment zal aanbreken dat er huizen, akkers en wijngaarden worden gekocht. Ook in onze tijd is dat een teken dat de crisis over het hoogtepunt heen is/ lijkt te zijn. In hoofdstuk 33 wordt gesproken over de verlossing uit Babel. De stad Jeruzalem zal genoemd worden: “de Heer is onze redder”. Gods beloften staan vast, net zoals de tijd van dag en nacht vast staat.

Woordbreuk. God houdt zich aan zijn beloften. Daarom neemt hij het de leiders van het volk, waaronder koning Sedekia hoogst kwalijk dat zij zich niet aan hun woordhouden (hfst. 34). Dat hun beloften niets waard blijken te zijn. De Rechabieten houden hun woord wel, dat ze geen wijn zullen drinken, en worden daarom geprezen (hfst. 35). Zij mogen in dienst van God staan!

Boekrol. De boekrol van de profetieën van Jeremia laat koning Jojakim verbranden. Baruch, de secretaris van Jeremia, schrijft dan een nieuwe rol. Jeremia profeteert tegen de heilloze politiek van de koningen Jojakim en Sedekia.  Ze denken dat ze kunnen vertrouwen op Egypte als bondgenoot en zich zo kunnen verzetten tegen Nebukadnessar, de koning van Babel. Jeremia 36-44 is één geheel waarbij met de verbranding van de boekrol de ondergang van Juda in gang wordt gezet.

Toch gehoord. Jeremia maakt zich niet geliefd door zijn uitspraken. Hij wordt in een diepe kuil geworpen. Niemand zit te wachten op zijn harde en onheilspellende woorden. Jeremia is bepaald geen profeet die mensen naar de mond praat. Toch wordt hij later er weer bij geroepen door Sedekia. Uiteindelijk beseft ook hij dat alle mooie praatjes van de valse profeten ook niet helpen. (hfst. 37 en 38).

Intriges. In hoofdstuk 40 en 41 gaat het over Gedalia en over hoe hij wordt vermoord door Ismaël. Gedalia was de landvoogd die door Nebukadnezar, de koning van Babel, over het overblijfsel van de Joden en hun steden in Juda was gesteld, nadat het koninkrijk Juda met de hoofdstad Jeruzalem gevallen was.  Jeremia voegde zich na zijn vrijlating bij Gedalia. De landvoogd regeerde blijkbaar goed, maar hij werd in 582 v.Chr. verraderlijk vermoord door Ismaël van Juda, die, volgens de Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus (Oudheden, x. 9, 3) een lid van de koninklijke familie was. Gedalja was voldoende gewaarschuwd, maar had een te hoge dunk van de man.

Egypte. Jeremia vlucht naar Egypte en profeteert daar ook. Egypte leek een veilige plek, maar ook Egypte moet er aan geloven. Ook dit land wordt ingenomen door de koning van Babel. De afgoden in Egypte worden vernietigd. (43:13) Jeremia spreekt niet alleen tegen Juda, maar ook tegen de volken rondom. Dat is te zien in hoofdstuk 44 t/m 51. Ook Babel ontspringt uiteindelijk niet de dans. Seraja moet de boekrol voorlezen in Babel en vervolgens met een steen in de Eufraat gooien. Dit is het teken dat Babel ook zo zal wegzinken.

Epiloog. Jeremia 52 beschrijft de verwoesting van Jeruzalem en de lotgevallen van Sedekia. De profetie van Jeremia blijft te kloppen. Gods woorden zijn waar en worden werkelijkheid. Gelukkig niet alleen de woorden van oordeel, maar ook de goede en troostvolle woorden. Het boek eindigt toch enigszins positief. Jojachin krijgt gratie en krijgt voldoende te eten, al de dagen van zijn leven.

 ds. Gert-Jan Codée, Maarssen

Geplaatst in Leeshulp Bijbeluitdaging 2015.