Op deze pagina zal iedere leesweek een leeshulp worden geplaatst. Een team van theologen uit verschillende kerken zal daarin gedachten meegeven die je kunnen helpen bij je leestocht.
Leeshulp – week 23 05 – 11 juli 2015 |
Hooglied en Jesaja 1-19
HOOGLIED: OVER DE LIEFDE(S) VAN EEN VROUW
Hooglied – of ‘Hebreeuwser’ gezegd: het Lied der Liederen – is de monoloog van een vrouw die eerlijk over de liefde vertelt, héél eerlijk…
In veel vertalingen is dit ‘lied’ tot een beurtzang gemaakt, maar zo staat het niet in de oorspronkelijke tekst.
(TIP: Streep het ‘hij’ en ‘zij’ boven de passages door, de tekst komt dan echt heel anders binnen!)
In Hooglied is één vrouw aan het woord, een Sulamitische herderin, die de vrouw is geworden van koning Salomo. Zij zingt een lied voor hem omdat hij onvoorwaardelijk van haar houdt, ondanks het feit dat zij ooit vreselijk verliefd was op een herder, deze liefde ook heeft geconsumeerd en zelfs in haar huwelijksbed aan hem bleef denken.
Profaan
Dat is tenminste zoals ik het lees. Hooglied is niet echt een verhaal, maar een verzameling erotisch getinte liefdespoëzie. Omdat naast het Hebreeuws ook Aramees, Perzisch en Grieks gebruikt worden, denkt men dat het boek in de vijfde eeuw voor Christus tot stand kwam.
Koning Salomo schreef er dus geen letter van, maar in de Oudheid gaf men vaak gezag aan een tekst door deze toe te schrijven aan een belangrijk persoon (dat zien we in de Thora ook met bijvoorbeeld Mozes en in Psalmen met koning David.) Nu staat er, zie ik in de Naardense Bijbel, ‘voor Salomo’, dus niet ‘van’. Maar goed, de naam wordt genoemd en zelfs God wordt een keer genoemd in dit verder zo profaan aandoende boek.
Onbaatzuchtig
Wat ik bijzonder vind is dat het een vrouw is die aan het woord is. Over de liefde nog wel en nadrukkelijk ook over het lichamelijke aspect daarvan. Ze verhaalt frank en vrij over haar verrukkingen, haar dwaasheden, haar onzekerheden.
Twee mannen – en ik bespeur (in 3:1-5) een derde! – spraken hartstochtelijk tot haar hart. Ze smaakte vol overgave de lichamelijke geneugten met hen.
Maar als een refrein keert telkens de strofe terug: ‘Wekt de liefde niet, wakkert haar niet aan voordat zij het wil.’ Is het een variant op ‘Ware Liefde Wacht’? Ik denk het niet. Het lijkt eerder op ‘You Can’t Hurry Love’. Het leest als een zoektocht naar echte liefde, die – dat zie ík tenminste in haar verhaal – onbaatzuchtig is: de geliefde die alles van je weet en toch van je houdt. Niet voor niets wordt Hooglied ook wel gezien als zinnebeeld van het verbond tussen God en zijn volk.
Gevangen
De teksten begoochelen de zinnen: wat is werkelijkheid, wat gebeurt er in haar dromen? Staat de herder – over wie zij verlangend zegt: ‘Mijn liefste lijkt wel een gazel of het bokje van een hinde’ (2:9) – werkelijk door de tralies van het vorstelijk vrouwenverblijf naar haar te loeren? (2:9) Klopt hij echt ’s nachts bij haar aan? Ze lag aan hem te denken en zegt, zonder enige terughoudendheid, dat ze de grendel vastpakt met handen die ‘dropen van mirre’ (5:5). Maar dan is hij er niet! Ze dwaalt in de nacht.
Waarom droomt ze toch van die ander, vragen de andere vrouwen. Haar lied van verlangen naar de herder (5:10-16), wordt uiteindelijk overstemd door Salomo. Zijn liefdeslied voor haar toont aan dat hij haar door en door kent: ‘Mooi ben je, mijn vriendin, als Tirtsa, prachtig als Jeruzalem, schrikwekkend ook als vliegende vaandels! Wend je ogen van me af, want die hébben me al zo verontrust…’ (6:1-5) ‘Keer omme, keer om’, smeekt hij. (7:1) Hij gaat verder: ‘Je hoofdhaar boven op jou is als de Karmel en wat van je hoofd neergolft als het purper, er ligt een koning in die lokken gevangen.’ (7:6)
Herkenbaar
Dit is de geliefde van haar ziel, die zij zo lang gezocht heeft. Ze geeft zich geroerd over, stelt voor dat zij elkaar in de wijngaarden beminnen. Als de herder haar nogmaals probeert te verleiden (of in ieder geval in haar gedachten rondspookt), wendt zij zich tot haar koning en zegt, in een wonderschone echo, tegen hem: ‘Vlug, mijn liefste, en lijk op een gazel of op het bokje van een hinde.’ (8:14)
Dit is wat ik er in lees, een zoektocht, vol vertwijfeling, een triomftocht, het vinden van de geliefde van je ziel, je zielsverwant. Hooglied vertelt een verhaal dat de tijd overstijgt en ten diepste herkenbaar is. En dat allemaal in ronduit betoverende woorden!
JESAJA: DE STEM VAN EEN DICHTER
Na Hooglied maken we een begin met Jesaja. Zelf vind ik het een verademing na de ‘strenge’ boeken waarin God naar het beeld van de priesters wordt neergezet. De God van de profeten (de boodschappers van God) spreken met een hele andere, meer poëtische stem. Ik miste zelf de God van Abraham al enige tijd en bij de eerste hoofdstukken van Jesaja dacht ik verheugd: hij is terug!!!
Natuurlijk is het potentiële conflict priesters – profeten dramatisch erg interessant. En uiteraard is de conclusie aan de lezer. Ik zelf vond het conflict niet eens meer sluimerend, ik deel met u Jesaja 1: 11: ‘Wat baat mij de overvloed van uw offers?, zegt de Ene, verzadigd ben ik van opgangsgaven van rammen en vet van mestvee,- aan het bloed van varren, lammeren en bokken heb ik geen welgevallen!’
Geniet van Jesaja!
Lyda Westerink, journalist en schrijver, lyda.westerink@xs4all.nl