Op deze pagina zal iedere leesweek een leeshulp worden geplaatst. Een team van theologen uit verschillende kerken zal daarin gedachten meegeven die je kunnen helpen bij je leestocht.
Leeshulp – week 11 05 – 11 april 2015 |
2 Samuël 12-24 en 1 Koningen 1-11
2 Samuël 12-24
Hoofdstuk 12 vind ik één van de indrukwekkendste hoofdstukken van deze leesweek. Toen het kind van David in levensgevaar was wilde hij niet eten. Toen het gestorven was liet hij wel weer een maaltijd klaarmaken. Het leven gaat door en dat zei David ook. Het is een echte joodse houding.
Absalom
De hoofdstukken 13-19 gaan over Absalom (vader is vrede), die geacht werd de knapste man van het koninkrijk te zijn. Het is een mooi en tegelijk tragisch verhaal om te lezen. Na de moord op zijn halfbroer Amnon verblijft hij drie jaar in het buitenland. Ondanks dat wordt hij toch weer door zijn vader David in genade aangenomen. Als hij dan weer een oproer tegen zijn vader begint wordt hij door drie pijlen van Joab gedood in een gevecht, nadat hij met zijn lange haar verstrikt was geraakt in de takken van een boom.
Losse eindjes…
De laatste hoofdstukken van 2 Samuël bestaan uit wat losse teksten. Het verhaal zelf gaat weer verder in 1 en 2 Koningen, waar we lezen hoe de inmiddels bejaarde David zijn zoon Salomo tot koning aanstelt. Maar hier aan het einde van het boek vinden we een danklied wat aan David wordt toegeschreven en een verhaal over ‘Davids 30 helden’.
Tot besluit is daar dan nog het verhaal over de volkstelling. Het verhaal begint met de opmerking dat God kwaad is op Israël; helaas weten we niet waarom. Ook is niet helemaal duidelijk waarom het houden van een volkstelling een zonde is. Vermoedelijk is de gedachte ‘meten is weten’. De koning heeft zo macht over de mensen en kan hen ‘bezitten’; in zijn greep houden. De straf die echter volgt is het uitbreken van de pest. Het element van de volkstelling als een hoogmoedige en zondige daad van David, maakt dat het verhaal aansluit bij het grote verhalencomplex over de neergang van David.
1 Koningen 1-11
De Koningenboeken zijn oorspronkelijk één geheel en daarna in de Griekse vertaling voor het eerst gesplitst. De boeken gaan over de geschiedenis van Salomo (970-930 v. C.) en na diens dood over de splitsing van het rijk.
De geschiedenissen van de koningen van Juda worden behandeld, waaronder die van Achab, tijdens wiens regering Elia als profeet optrad.
Salomo
Het gedeelte uit de koningenboeken voor deze week gaat geheel over koning Salomo. Het zijn mooie verhalen die vertellen over de bouw van de eerste tempel (hoofdstuk 5 en 6) en over zijn wijsheid (hoofdstuk 3). Maar ondanks dit eindigt zijn koningschap toch door de nodige ontsporingen als veelwijverij en afgoderij. Het leidt alles tot het zich afwenden van de God van Israël. Het einde van hoofdstuk 11 eindigt dan ook met zijn eigen einde.
Gouden eeuw
Tijdens de regering van Salomo was het de Gouden Eeuw van het oude Israël. Het land was in die tijd enorm groot: van Egypte tot aan de Eufraat en van de Middellandse Zee tot diep in Jordanië. Bij Eilat was de werf van de schepen van Salomo.
Zijn grote rijkdom wordt eveneens zichtbaar in de tempelbouw, zijn paleis en uit zijn overige bouwwerken. Met de beschrijving in 1 Koningen is een vrij nauwkeurige reconstructie van de tempel te maken. Volgens de beschrijving is het een schitterend bouwwerk geweest. De roem van Salomo verspreidde zich mede door dit bouwwerk door het gehele Midden-Oosten. Van heinde en verre kwamen bezoekers naar Jeruzalem om zijn tempel te bekijken: een van de bekendste was ongetwijfeld de koningin van Scheba (hoofdstuk 10); een mooi verhaal.
Piet Vellekoop, predikant te Maarssen, januari 2015 A.D.