Op deze pagina zal iedere leesweek een leeshulp worden geplaatst. Een team van theologen uit verschillende kerken zal daarin gedachten meegeven die je kunnen helpen bij je leestocht.
Leeshulp – week 10 29 maart – 04 april 2015 |
1 Samuël 13-31 en 2 Samuël 1-11
Oorspronkelijk zijn de Samuëlboeken één geheel; daarna zijn ze in de Griekse vertaling gesplitst tot twee boeken.
De profeet Samuël kan niet worden beschouwd als de schrijver: het grootste deel van zijn boek speelt na zijn dood.
De beide boeken bevatten o.a. geschiedenissen van de eerste koningen van Israël: Saul en David, tussen 1040 en 970 v. C.
Het bevat stukken tekst afkomstig uit verschillende bronnen, maar toch is het één literaire compositie met als thema de verwerping van Saul en de verkiezing van David.
Vier schrijvers in één boek…
en daarom is het boek geen doorlopend verhaal. Het is goed om dat te beseffen bij het lezen.
Het boek is opgebouwd uit elkaar opvolgende schrijvers die het hebben bewerkt. Maar uiteindelijk is David de kern waar alles om draait.
Er omheen worden (profetische) verhalen geschreven die vertellen over de tragische figuur van Saul en hem in verband brengen met Samuël. Er zijn teksten toegevoegd door priesters, maar ook oudere historische teksten.
Het centrale thema
van 1 en 2 Samuël is het ontstaan van het koningschap, met daarbij de centrale vraag: ‘Wat is het ware koningschap?’
Het koningschap blijkt een aanvechtbare zaak te zijn. Het kan niet functioneren zonder het kritische woord van de profeet.
Profeten zien het handelen van God in de geschiedenis. Het zijn mensen die weet hebben van de Wet van God, die als een wegwijzer voor het leven gezien kan worden. De profeten leven de Thora voor door hun eigen doen en laten.
De afgelopen week leerde u de profeet Samuël al een beetje kennen, een door God geroepene.
Aan hem was door God zelf het ambt van profeet toevertrouwd (1 Samuël 3: 20); in een tijd dat het woord van de Heer schaars was (1 Samuël 3: 1).
De ware koning
Deze boeken kennen veel schitterende verhalen. Maar ook zou je het boek kunnen lezen vanuit het centrale thema: ‘Wat is het ware koningschap?’
In 1 Samuël 8 draaide het om: de vraag om een koning.
In hoofdstuk 16 gaat het om een koning naar Gods hart.
Het hoofdstuk erna gaat het over: koning zijn in de naam van God.
Hoofdstuk 25 vertelt over koning zijn als het leren omgaan met macht.
2 Samuël 6: het koningschap als staan aan de kant van de minste is hier het centrale thema.
1 Samuël 13-31
Na de ongehoorzaamheid van Saul en zijn verwerping komen de verhalen over David. Als kind vond ik het prachtige verhalen om naar te luisteren. David tot koning gezalfd en de latere haat van koning Saul.
Maar ook hoe David grote hoogten bereikt als hij tot tweemaal toe Sauls leven spaart. Maar niet minder ook de geschiedenis tussen David en Jonathan en het verhaal van Saul bij de heks te Endor.
2 Samuël 1-11
Het mooie van de grote koning David vind ik dat niets menselijks hem vreemd is: David slaapt met Batseba.
Maar tegelijk mag de profeet Natan hem de belofte geven dat zijn huis en koningschap duurzaam zullen zijn.
David is van groot belang omdat hij de basis heeft gelegd voor het nationale en religieuze centrum van Israël: de verovering van Jeruzalem (hoofdstuk 5) en door de ark daarheen te brengen (hoofdstuk 6).
Verder ontdoet David zich definitief van de Filistijnen, de aartsvijanden van Israël, en onderwerpt hij hen.
Andere sterke teksten in dit gedeelte die ik zelf bijzonder vind zijn Davids klaagzang over de dood van Saul en Jonatan in hoofdstuk 1, en Davids dankgebed in hoofdstuk 7.
Piet Vellekoop, predikant te Maarssen, januari 2015 A.D.