Op deze pagina zal iedere leesweek een leeshulp worden geplaatst. Een team van theologen uit verschillende kerken zal daarin gedachten meegeven die je kunnen helpen bij je leestocht.
Leeshulp – week 8 15 – 21 maart 2015 |
Jozua
Rechters 1-7
Jozua
Het boek Jozua wordt ervaren als lastige literatuur en dat heeft alles te maken met een bepaalde gewelddadige manier van oorlog voeren.We lezen dat complete stadsbevolkingen worden afgeslacht. Tijdens de gespreksavonden werd dit probleem al vaker benoemd omdat de in Jozua beschreven oorlogspraktijk ook al in Numeri en Deuteronomium wordt benoemd. Tijdens de gesprekken werd dit vergeleken met de wandaden van Islamitische Staat in Irak en Syrië. Niet weinig deelnemers aan de bijbeluitdaging trekken uit dergelijke verhalen de conclusie dat het Godsbeeld van het Oude Testament voor ons onherkenbaar is.
Gangbare praktijk in de Oudheid
Het innemen van steden ging in de oudheid veelal gepaard met het doden van complete bevolkingen, inclusief vrouwen en kinderen. Dit had de functie van een offer aan de goden. We zouden naar aanleiding van het boek Jozua de conclusie kunnen trekken dat dit ook bij het volk Israël een normale manier van oorlog voeren was. Zo wordt ook een andere vorm van wreedheid genoemd die deel uitmaakte van de internationale moraal: overwonnen koningen werden op palen gespietst. Het is niet vreemd dat deze wreedheden in de Bijbel worden benoemd als een bestaande realiteit. Dat het volk Israël hier in meeging toont aan dat dit volk ook in morele zin deel uitmaakte van de toenmalige volkerenwereld. Het is te prijzen in de auteurs van de Bijbel dat de donkere kanten van de geschiedenis die God gaat met de volkeren, niet worden verzwegen.
Zoals de Heer aan Mozes geboden heeft…
Dat er in de bijbel grof geweld voorkomt is dus niet het eigenlijke probleem. Het probleem is veel meer dat de Bijbel genocide, volkerenmoord, lijkt goed te keuren. Sterker zelfs; er zou sprake zijn van een Goddelijke richtlijn die genocide gebiedt. In Deuteronomium 2:34 wordt de hele bevolking van de stad; mannen, vrouwen en kinderen, met de ban geslagen.
Zo ook in Jozua 6:21, 8:26, 10:28, 35, 37, 39, 40, 11:11, 12, 21.
Daar moet meteen bij worden gezegd dat de goddelijke richtlijn niet helemaal duidelijk is. Volgens Deuteronomium 7:22 mochten de volkeren niet meteen worden vernietigd omdat dit anders een desastreuze uitwerking zou hebben op de natuurlijke gesteldheid van het land Kanaän. De vernietiging zou langzamerhand en niet door toedoen van mensen plaatsvinden. Zo zal God de bevolking verdrijven door toedoen van zwermen horzels. In Jozua 24:12 gebeurt dit ook daadwerkelijk. Sommige uitleggers denken hier aan een vorm van biologische oorlogsvoering waarbij grote hoeveelheden insecten werden ingezet als wapen tegen de vijand.
Volgens Jozua 11:20 had de Heer het zo beschikt dat de inwoners van het land op fanatieke wijze de strijd aanbonden met Israël en dat de volkeren van Kanaän daarmee hun eigen lot bezegelden. Maar er staat dan wel betekenisvol bij vermeld dat deze volkeren verdelgd werden in overeenstemming met het bevel van God aan Mozes. De vraag is dan: was Gods bevel aan Mozes een opdracht tot genocide? Of maakte het volk van de gelegenheid gebruik om de oorspronkelijke bevolking uit te roeien? Of waren de woorden van God bedoeld als een aankondiging van de ondergang van de oorspronkelijke volkeren op de langere termijn? Het verhaal laat verschillende mogelijkheden open.
Verkeerd begrepen bevel?
De inhoud van het goddelijke bevel is dus niet helemaal duidelijk. Dit heeft sommige uitleggers ertoe gebracht te veronderstellen dat de Israëlieten het gebod van God niet goed begrepen hadden. Ze hadden het opgevat op een manier zoals in die tijd gebruikelijk was, in de lijn van wat we nu genocide noemen, terwijl God het uiteindelijke oordeel over de volkeren eigenlijk aan zichzelf gehouden had.
En eigenlijk lijkt er ook helemaal geen sprake geweest te zijn van een totaal uitroeien van de volkeren van Kanaän. De situatie in het boek Rechters lijkt haast tegenstrijdig met wat we lezen in Jozua en dat is aanleiding tot de vraag op welke schaal de bevolking van Kanaän is uitgeroeid onder leiding van Jozua. Het boek Rechters legt er aan het eind van hoofdstuk 1 de nadruk op dat de oorspronkelijke inwoners niet waren verdreven dus ook niet was uitgeroeid. De oorspronkelijke volken werden een valstrik voor Israël waardoor de Israëlieten tot afgodendienst werden verleid (Rechters 2:3).
Oordeel en genade
De verovering van Kanaän wordt een oordeel van God genoemd over de volkeren die er woonden (Genesis 15:16). Als God een oordeel aankondigt is de weg naar genade nooit geblokkeerd. De Israëlieten mocht bij de intocht in Kanaän dus niet zomaar hun eigen gang gaan onder het motto: ‘wij voeren Gods oordelen uit’. Ook al is de profetische aankondiging van een oordeel hard dan wil dat nog niet zeggen dat God zijn oordeel ook daadwerkelijk wil uitvoeren (Jona 3:10).
in het Jodendom worden twee soorten godsspraak onderscheiden: de belofte en de aankondiging van een oordeel. Het eerste is positief en daar zal God zich altijd aan houden. Het tweede is negatief maar God kan uiteindelijk afzien van het daadwerkelijke oordeel. De grondtoon van de aankondiging van een oordeel is altijd genade. Dit is dan ook de reden waarom de geweldsboeken Jozua en Rechters in de Joodse canon gerekend worden bij de profeten. Dat geldt ook de boeken Samuel en Koningen. Het is niet zomaar geschiedenis in de zin van een kille opsomming van gebeurtenissen. Het is profetische geschiedenis.
Dies Kaashoek, deelnemer Bijbeluitdaging 2015 in Breukelen. Email: d.kaashoek@xs4all.nl